Een oefening wordt aangemaakt in 3 stappen: 1. aanmaken van de vragen en antwoorden ('Q&A'), 2. vastleggen van de 'settings' en 3. toegvoegen van de 'metadata'. Bij elk oefeningentype komen deze 3 stappen terug.
[tip] In het navigatiemenu rechts, zie je op welke stap je zit. Zijn de vinkjes blauw, wil dat zeggen dat een onderdeel van een stap is afgewerkt. Op die manier zie je ook wat er nog ontbreekt in de oefening om ze te kunnen bewaren en dus gebruiken in de course. [/tip]
[tip] Bovenaan zie je steeds een blauwe balk met een 'How to'. Klik je die open door rechts op de liggende pijl te klikken, zie je uitgelegd hoe je een bepaald oefeningentype doorheen de verschillende stappen moet aanmaken. Klik je weer op de pijl dan sluit de blauwe balk weer. [/tip]
1. Questions and Answers (Q&A)
Op de eerste stap moet de vraag en bij een heel aantal oefeningentypes ook het antwoord worden gedefinieerd. Hieronder een voorbeeld van deze stap voor de multiple choice oefening.
Nadat stap 1 is afgewerkt kun je via het menu rechts of met de knoppen Previous step en Next step naar een volgende stap of weer terugkeren naar een vorige stap.
2. Settings
Onder settings vind je de parameters of specifieke instellingen die je kan toekennen aan de vraag. Wil je bijvoorbeeld een hint voor je studenten toevoegen? Wil je de standaardopgave van je vraag omzetten in een eigen, aangepaste versie? Wil je je studenten toelaten dat ze de correcte oplossing kunnen openen als ze fout antwoorden?
3. Metadata
Onder metadata vind je een functionaliteit waarmee je extra informatie kan toevoegen aan een oefening. Het gaat dan bijvoorbeeld om het toevoegen van een specifieke titel aan je vraag, of het benoemen van één of meerdere tags. Zo zou je aan een oefening de tags 'moeilijk', 'examen', 'ijkingstoets',... kunnen toevoegen. Die gaan het zoeken naar oefeningen in de course library (zie hierover artikel Assets zoeken, sorteren en filteren in de library), maar ook het autormatisch samenstellen van test modules (zie hierover Configuratie van een test en toevoegen van oefeningen) faciliteren.
Op stap 3 wordt in de bibliographic data ook bijgehouden welke author of co-author de oefening heeft aangemaakt of gewijzigd en wanneer.
0 Opmerkingen